Cursus Nederlands » Woordsoorten » Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden zijn namen van personen of dingen. Het kunnen ook namen van abstracte dingen zijn.

Voorbeelden daarvan zijn:
boek
taart

Het meervoud van boeken maken we door en achter het enkelvoud boek te zetten. Het resultaat is het meervoud boeken. Veel meervouden in het Nederlands worden op die manier gemaakt.

Bijvoorbeeld:
boeken
taarten
woorden
vliegtuigen
landen

Veel andere meervouden eindigen op s.

Bijvoorbeeld:
tafels
kamers
hotels
bakkers

Lidwoorden

Een lidwoord is een woord dat voor een zelfstandig naamwoord staat. In het Nederlands zijn er drie lidwoorden: de, het en een.
De e in het wordt, als er de nadruk op valt, veel scherper uitgesproken dan de e in de, waar het bijna een u-klank wordt. De ee in een klinkt ook zo zacht als e in de. Als je ee in een “lang” en “helder” uitspreekt, zoals normaal gesproken bij ee gebeurt, dan zeg je het getal één (1).

Bepaalde lidwoorden

De woorden de en het staan voor een zelfstandig naamwoord als we over een specifiek ding of persoon praten. Daarom noemen we ze bepaalde lidwoorden.

Voorbeelden:
het boek
de taart
Zij heeft het boek.
Zet de taart op die tafel.

De meeste woorden hebben de als lidwoord en de andere hebben het als lidwoord. Maar in het meervoud gebruiken we de voor alle zelfstandige naamwoorden.

Meervoud:
de boeken
de meisjes
de stoelen
de tafels
Ze heeft de boeken teruggegeven.

Dezelfde onderwerpen in het enkelvoud:
het boek
het meisje
de stoel
de tafel
Ze heeft het boek teruggegeven.

Onbepaald lidwoord

Het woord een gebruik je als je niet precies weet (of wilt zeggen) welk ding of persoon het onderwerp van het gesprek is. Maar je weet wel over welk soort je praat, want dat soort wordt weergegeven door het zelfstandig naamwoord. Het woord een is een onbepaald lidwoord.

Voorbeelden:
een boek
een taart
een technicus
een appel
een week

In het volgende voorbeeld wordt een boek genoemd, maar we weten niet welk boek. We gebruiken een. We geven niet aan over welk boek het gaat.
Ze leest een boek, maar ik weet niet welke.

In het volgende voorbeeld wordt een jas genoemd. Het maakt de spreker op dat moment niet veel uit welke jas. We gebruiken dus een.
Ze heeft een jas meegenomen, maar niet haar eigen jas.

We gebruiken een om een nieuw persoon, ding of dier te introduceren.
Ik zag een vogel. De vogel zat op een lantarenpaal.

Het woord een staat normaal gesproken nooit voor een woord in het meervoud.
boeken
taarten
Ik lees graag boeken.
Ik bak taarten voor dat bedrijf.

Spelling van meervouden

Het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt vaak aangepast. Dat gebeurt vooral om de goede uitspraak te vast te houden.

De s verandert vaak in een z.
het huis, de huizen
het glas, de glazen
De f verandert vaak in een v. Het verschil in uitspraak is niet zo groot.
de druif, de druiven
We voegen een extra letter aan het woord toe als we een verkeerde uitspraak krijgen als we alleen en toevoegen.
de tak, de takken
We laten een letter weg als het niet nodig is om de juiste uitspraak te garanderen.
de taak, de taken
Er kan een trema op de eerste letter van een lettergreep staan. In dit geval laat het zien dat de ee (van de eerste lettergreep) en e (van de tweede lettergreep) niet samen een klank vormen. De letter ë wordt uitgesproken als een normale e.
de slee, de sleeën

Opmerking: Deze aanpassingen komen ook voor bij andere woordsoorten, zoals werkwoorden.

Achtervoegsels van zelfstandigen naamwoorden in het meervoud

De meeste zelfstandige naamwoorden eindigen in het meervoud op en, met of zonder een paar spellingsaanpassingen. Veel andere zelfstandige naamwoorden krijgen s in het meervoud. Andere achtervoegsels komen minder vaak voor.

heid wordt altijd heden
de verantwoordelijkheid, de verantwoordelijkheden
de mogelijkheid, de mogelijkheden
us wordt soms i
de technicus, de technici
um wordt soms a
de datum, de data
eren wordt niet vaak aan een woord toegevoegd
het kind, de kinderen
het ei, de eieren
het lied, de liederen
het blad, de bladeren

Heel soms heeft een woord twee meervouden. We voegen dan en of s toe.
de aardappel, de aardappels
de aardappel, de aardappelen
de gewoonte, de gewoontes
de gewoonte, de gewoonten

Sommige woorden krijgen ’s (apostrof + s) in het meervoud, als de laatste letter een van de volgende klinkers is: a, i, o, u, of y.
de collega, de collega’s
de taxi, de taxi’s
de radio, de radio’s
het menu, de menu’s
de baby, de baby’s
Soms wordt de apostrof niet gebruikt, zelfs als de laatste letter een klinker is. Dat gebeurt vaak als het weglaten van de apostrof geen ongewenste verandering in uitspraak oplevert. Voorbeelden daarvan zijn woorden die eindigen op eau (een Franse klinker met een onveranderlijke uitspraak: oo), de klinker é (de onveranderlijke uitspraak ee), en de klinker eu (de vaste uitspraak is eu). Die klinkers hebben geen apostrof nodig.
het bureau, de bureaus
het niveau, de niveaus
het cadeau, de cadeaus
de biljartkeu, de biljartkeus
het milieu, de milieus
het comité, de comités
de coupé, de coupés
Het woord douche wordt op z’n Frans uitgesproken en heeft een stemloze e op het eind. We voegen s toe, omdat we in het meervoud geen ee-klank willen, maar een e-klank.
de douche, de douches

Klinkers die voor een apostrof staan worden “lang” en “helder” uitgesproken. Dat is de belangrijkste reden op een apostrof te gebruiken.

  • De a in collega’s klinkt als aa.
  • De a in het gas klinkt als a.
  • De u in menu’s klinkt als uu.
  • De u in de bus klinkt als u.

Onregelmatig meervoud van zelfstandigen naamwoorden

Soms wordt de laatste medeklinker van een woord in het enkelvoud niet verdubbeld als het meervoud wordt gemaakt, hoewel we zouden verwachten dat het wel gebeurt. Het woord wordt zo geschreven om bewust een uitspraakverandering te veroorzaken.
de dag, de dagen
het dak, de daken
het dal, de dalen
de weg, de wegen

In de volgende voorbeelden is het nog duidelijker dat er een klinkerverandering is. We hebben te maken met een onregelmatig meervoud.
de koe, de koeien
het lid, de leden
het schip, de schepen
de stad, de steden

Verkleinwoorden

In het Nederlands kun je een paar letters aan een zelfstandig naamwoord toevoegen om aan te geven dat je over een klein ding of persoon praat. Natuurlijk kun je in plaats daarvan het bijvoeglijk naamwoord klein gebruiken. Dan krijgen we:

het kleine boek
de kleine tafel

Verkleinwoorden klinken minder formeel. Voeg letters aan het zelfstandig naamwoord toe om ze te maken.
het boekje
het gebakje
het tafeltje

Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden. Ze hebben achtervoegsels als je, tje en soms etje of pje. Het woord jongen raakt in het meervoud door een onbekende reden de letter n kwijt.
het jongetje
het huisje
het bloemetje
het boompje

Voeg een s toe om een meervoud te maken van een verkleinwoord
de kluisjes
de zakdoekjes

Het nut van verkleinwoorden is beperkt, want ze passen niet altijd in elke context. Verkleinwoorden geven ook niet altijd precies de kleine versie van een voorwerp weer.
de jas
het jasje (een bepaalde type jas)
de telefoon
het telefoontje (de kleine telefoon of het telefoongesprek)
de auto
de kleine auto
het speelgoedautootje
het autootje

Als je een klein huis of auto hebt, zeg je gewoon:
een klein huis
een kleine auto

Verkleinwoorden worden soms minachtend gebruikt. Ze worden ook als understatement gebruikt.
een foutje

Of je zegt ermee dat je iets of iemand kostbaar vindt.
het kindje
het vrouwtje

Soms bestaat de grote versie (zoals “horlogeband”) niet.
het kladblaadje
het horlogebandje

Het woord meisje is geen verkleinwoord. Het staat op hetzelfde niveau als jongen.
het meisje
het kleine meisje
jongens en meisjes

De tweede naamval

In deze voorbeelden wordt s toegevoegd aan de naam van een persoon. Achter de aangepaste naam wordt opgeschreven wat hij bezit. De zinnen bevatten een woord in de genitief of tweede naamval die wordt aangeven met de s.
Peters computer
De computer van Peter
Marco’s laptop
Waar is Marco’s laptop?

Samengestelde zelfstandige naamwoorden

Het Nederlands heeft veel samengestelde woorden. Het samengestelde zelfstandig naamwoord zeilboot is een de-woord, want het laatste gedeelte, boot, is een de-woord. (Het woord zeil is een het-woord, maar dat maakt niet uit.)
de boot
de zeilboot

Een ander voorbeeld:
de kraan
het water
het kraanwater

Het vierkant is een uitzondering. Misschien omdat de betekenis ver afstaat van het woord kant.
de vier
de kant
het vierkant
de waterkant

Veel samengestelde woorden hebben een extra s tussen de samengevoegde woorden. Vergelijk dat met de genitief van de vorige paragraaf.
de bakker
de winkel
de bakkerswinkel

Er zijn meer dan honderd samengestelde woorden die met arbeids beginnen. Er zijn maar weinig woorden die met arbeid beginnen zonder de extra s.
de arbeid
het loon
het arbeidsloon

Zelfs voor mensen die Nederlands als moedertaal hebben is het soms moeilijk om te weten of er een s geschreven moet worden of niet.
het water
de nood
de watersnood

Samengestelde woorden worden vaak gemaakt met en. In dit voorbeeld wordt nen toegevoegd in plaats van en om ervoor te zorgen dat de a goed wordt uitgesproken.
de pan
de koek
de pannenkoek

naar boven