An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 2 of 26 for "
"
Previous
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Next
nature
>
the animal
 
the animal
het dier
the arthropod
de geleedpotige (de geleedpotigen)
the baboon
de baviaan (de bavianen)
the bald eagle
de zeearend (de zeearenden)
the barn owl
de kerkuil (de kerkuilen)
the bass
de baars (de baarzen)
de zeebaars (de zeebaarzen)
the bat
de vleermuis (de vleermuizen)
the bear
de beer (de beren)
the beast of prey
het roofdier (de roofdieren)
the beaver
de bever (de bevers)
the bedbug
de bedwants (de bedwantsen)
the bee
de bij (de bijen)
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century