An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 1 of 8 for "
"
1
2
3
4
5
6
7
8
Next
English
Dutch
the product
het product (de producten)
built structure
bouwwerk
the building
het gebouw (de gebouwen)
the vehicle
het vervoermiddel (de vervoermiddelen)
the automobile
de automobiel (de automobielen)
the railroad car
het railvoertuig (de railvoertuigen)
the aircraft
het luchtvaartuig (de luchtvaartuigen)
the vessel
het vaartuig (de vaartuigen)
the bike
de tweewieler (de tweewielers)
the trailer
de aanhangwagen (de aanhangwagens)
machine or electronic device
machine of elektronisch apparaat
the machine
de machine (de machines)
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century