An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 5 of 7 for "
"
Previous
1
2
3
4
5
6
7
Next
nature
>
the animal
>
the bird
the bird
de vogel
the magpie
de ekster (de eksters)
the marine bird
de zeevogel (de zeevogels)
the mockingbird
de spotvogel (de spotvogels)
the nightingale
de nachtegaal (de nachtegalen)
the ostrich
de struisvogel (de struisvogels)
the ovenbird
de ovenvogel (de ovenvogels)
the owl
de uil (de uilen)
the owlet
het uilskuiken (de uilskuikens)
the parakeet
de parkiet (de parkieten)
the parrot
de papegaai (de papegaaien)
the partridge
de patrijs (de patrijzen)
the peacock
de pauw (de pauwen)
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century